Montage & Haken

2 FEEDER MONTAGE NAAR KEUZE DE “VASTE MONTAGE” / “SCHUIF MONTAGE

Vaste montage

Montage 1  is zowat de standaard montage voor zowel stilstaand als langzaam stromend water. Is gemakkelijk in elkaar te zetten en raakt zelden in de war. Bovendien heeft deze montage weinig valse aanbeten.
Werkwijze:
Hier wordt de voerkorf aan een zijlijn bevestigd. Om de zijlijn te maken, knoop je eerst een lus in de hoofdlijn die voldoende groot is, waarna je de lus openknipt.
Aan het korte eind komt een wartel met daaraan de voerkorf, aan het langere eind komt de onderlijn. Deze kan je bevestigen met bv een dubbele grimmerknoop of gebruik maken van een mini wartel.
1: Waterknooplus
2: Dubbele grimer knoop
3: Lusverbinding
4: Uniknoop
Schuif montage
Montage 2 de eenvoudigste montages. Met deze systemen trekt de vis rechtstreeks op de top van de hengel. Er zijn talrijke soorten hoekafhouders en schuifsysteem accessoires te koop, van simpele rubberen ringetjes met een oogje tot in een hoek gebogen afhouders. Soms is het nadeel hiervan dat ze de weerstand tijdens een aanbeet vergroten, dus hou het zo simpel mogelijk

De waarde van de Feeder haak

Wanneer je in een beetje hengelsportzaak bent aangeland bij het rek met haken, zou het je haast angstig ten moede worden. Zoveel verpakkingen van verschillende merken hangen er daar voor je neus. En van elk merk dan weer diverse eigen modellen, maten en kleuren. Alles bij elkaar praat je al gauw over vele tientallen, zoniet enkele honderden verschillende ‘soorten ‘ haken. Tja, en wat is dan de juiste haak voor jouw manier van vissen? Moeilijke keuze… of toch niet?

Onderschat de waarde van de juiste haakkeuze niet!
Het eerste kenmerkende verschil tussen al die haaksoorten is het model van de haak. Zo zijn er zijn langstelige haken met een korte bocht, kortstelige haken met een brede bocht en de zogenaamde ‘claw’ modellen. Er zijn haken met een ‘rechte’ punt (dat wil zeggen in lijn met de haaksteel) en modellen met een ‘gezette’ (dat wil zeggen een ietwat naar binnen gerichte) punt. En een haast oneindige hoeveelheid modellen die gebaseerd zijn op combinaties van al die verschillende kenmerken.
Ook het materiaal waarvan de haak is vervaardigd kan sterk verschillen. Een gesmede stalen haak is zeer sterk, maar vaak aan de dikke kant. Een zilver kleurige haak van nikkel is dunner van draad en vaak ook behoorlijk sterk. En dan zijn er natuurlijk die moderne haken waarin carbon is toegepast.  De kleur van een haak zegt niet altijd wat over het materiaal waaruit de  haak is getrokken. Vele haaksoorten  worden kunstmatig gekleurd, van bronskleurig tot staalblauw en bloedrood. -Dergelijke gekleurde haken zijn veelal prima in de kleinere maten, maar in de grotere maten blijkt deze haken in de praktijk vaak minder sterk dan de ongekleurde soorten.
Wat mij betreft moet een goede haak in ieder geval één hoofdkenmerk hebben en dat is de afstand tussen het eind van de punt en het begin van de bocht. Dit is immers het gedeelte dat vlees pakt en vooral ook moet -vasthouden. Dat stuk dient daarom voldoende groot te zijn. Is die afstand te kort, dan zul je onherroepelijk meer vis verspelen.
Drie of vier soorten
Natuurlijk is het zo dat elke haak zijn eigen specifieke kwaliteiten heeft en dus het beste uit de bus komt bij een bepaalde manier van vissen. Maar gelukkig is er ook een aantal haken
dat zodanig veelzijdig is dat je er verschillende kanten mee op kunt.
Ideaal is wanneer je voor jezelf een klein aantal modellen kunt kiezen waarmee je 99% van jouw visserij af kunt. En helemaal perfect is wanneer je ‘slechts’ drie of vier ‘soorten’ verkiest waarmee je in alle omstandigheden uit de voeten kunt. Méér modellen om aan de waterkant uit te kiezen zorgt ervoor dat je nóg meer onderlijnen op voorraad gaat nemen, die alleen maar ouder worden zonder dat je ze gebruikt. En wanneer je ze dan eindelijk eens nodig denkt te hebben, vertrouw je ze niet meer…
Op welk beperkt aantal modellen de keuze valt, hangt helemaal af van je eigen visserij. Vis je vaak met een -feeder op de stromende rivieren, dan is die keuze natuurlijk geheel anders dan voor iemand die elke week probeert een muggenlarve op een haakje 26 te prikken!

Hengels zijn belangrijk, maar de juiste haken net zozeer!
Een selectie
Wat voor een ‘soort’ visser je ook bent, één van de drie modellen die eigenlijk in de meeste situaties wel van pas komt, is de ‘allround haak’.Een dergelijke haak moet voldoen aan vele eisen. Allereerst moet het mogelijk zijn om er alle mogelijk alle aassoorten op te kunnen prikken zonder dat aas te beschadigen. Vooral maden, casters en mestpiertjes zijn belangrijk. De haak moet dus niet te dik zijn, maar ook weer niet te zwak, zodat een beetje vis zich niet direct van de haak kan zwemmen.
Voorbeelden van zo’n allrounder zijn de Kensaki 1070 en 1080 en de Kamasan B511. Deze drie haakmodellen zijn zowel op feeder, de match als op de -vaste stok te gebruiken. Kenmerkend voor deze haken is de middellange steel en de redelijk wijde bocht. De kleur van dit soort haken is vaak zilver.
Voor het zwaardere werk op grote vis op grote afstanden en/of stromend water is een stevig model een absolute must! Uitgebogen haken zorgen ten slotte voor veel frustratie. Een haak die is getrokken uit een wat dikkere draad is dan de oplossing. Maar ook beslist weer niet te dik, want dat geeft problemen met het opsteken van het aas. Goede  voorbeelden van zo’n allround heavy duty zijn de Kensaki 1040  en de Kamasan  611, het dikkere broertje van de 511. Het netjes opprikken van maden en casters vormt nog steeds geen probleem voor deze haken.
Een ander goed model voor het -stromende water is het zogenaamde ‘klauwhaakje’, een veel gebruikt model in de kapervisserij. Het is een ronde haak met de punt naar binnen gericht. Vooral wanneer er gericht op grote vis wordt gevist met groot aas zoals wormen en maïs is dit model perfect. Bijkomend voordeel van dit model is dat wanneer er veel vuil en stenen op de bodem liggen, de punt niet zo snel bot wordt, simpelweg omdat het haakpuntje naar binnen staat. De kleuren zilver en zwart zijn prima, rood is hier een mindere keuze, omdat deze rood bewerkte haak wat zwakker lijkt te zijn. Deze klauwhaak is niet geschikt voor de maden- en/of  castervisserij.
Aanpassen
Een snelle visserij met de vaste hengel waar het aantal stuks de doorslag moet geven, vraagt weer om een heel ander model. Natuurlijk moet de haak stevig genoeg zijn, maar zeker niet te dik, want het aas moet gemakkelijk en vooral snel op de haak te zetten zijn. Een wat langere steel zorgt ervoor dat het onthaken veel gemakkelijker en dus ook sneller gaat en ook het weerhaakje moet om deze reden zo klein mogelijk zijn.
Het oude hennephaakje van Lion D’or is voor deze omstandigheden een schitterend model. Dat moest alleen wat steviger zijn! Perfect zijn dan de zilverkleurige Kensaki 1090 en de Gamakatsu 1050. Een wat kortere bocht is kenmerkend voor dit model. Veel aas past er dus niet op deze haken, die vooral geschikt zijn voor het opprikken van maden, casters en hennep.
Tenslotte vraagt de secure visserij met vooral de vaste hengel om een haakmodel dat mooi dun is, maar nog belangrijker, dat tevens beschikt over een zeer klein weerhaakje. Een te -grote weerhaak zou ervoor zorgen dat het kleine aas, zoals een muggenlarve of een pinkie, lek wordt geprikt en zijn sappen en daarmee vangkracht verliest. Het gewicht van de haak is ook erg belangrijk bij een secure  aasaanbieding, immers: hoe lichter hoe beter. Haken gemaakt van carbonstaal hebben een erg laag gewicht en voldoen in dit geval absoluut beter. De Kensaki 1010 en de Drennan Super Fine zijn -perfecte haken voor deze visserij.
Hier geef ik overigens absoluut de voorkeur aan een rode haak. Gevoelsmatig is zo’n rode kleur stukken beter onder omstandigheden waarin de vis erg voorzichtig aast. En aangezien je nu toch al met dunne lijnen vist, maakt het niet zoveel uit dat je haakje ietsje zwakker is.

Haken, onthaken en opnieuw beazen moet in één moeite doorgaan.

Welke maat?
Welke modellen je ook kiest, de volgende keuze waarvoor je altijd blijft staan, is die van de juiste haakmaat. Over het algemeen geldt de regel: hoe kleiner, hoe meer aanbeten. Een klein haakje heeft natuurlijk wel weer het nadeel dat er vaker een vis los schiet. Bovendien zijn er dagen dat het helemaal niet zoveel lijkt uit te maken en dan vis je met een wat grotere haak een stuk sneller en gemakkelijk. Uiteindelijk kies je voor een compromis tussen alle mogelijke voor- en nadelen.
Een handige truc is op het moment dat je met een voor je gevoel een te grote haak vist, gewoon meer aas op de haak te prikken. Zo camoufleer je als het ware de té grote haak. Maar helaas gaat deze vlieger natuurlijk niet altijd op.
Natuurlijk zit er beslist enig verschil in het ene of het andere merk, maar welk merk haak je ook kiest, een haak wordt op den duur altijd bot. Wanneer je je aas opprikt, zeker in het geval van een caster, merk je al vaak dat de haak botter is geworden. Twijfel niet en knoop meteen een nieuwe haak aan, want zeker in een wedstrijd telt elke vis.  Het allerbelangrijkste is dat je vertrouwen hebt in de haakkeuze, want een wedstrijdvisser met vertrouwen telt voor twee!